Thera van Heuveln – VkusVill
In de rubriek ShopperEstafette geeft een marketeer vanuit een formule, grossier of leverancier antwoord op vragen rondom het thema ‘de shopper in foodservice’. Elke kandidaat geeft het (estafette)stokje door aan een collega uit een andere schakel van de bedrijfskolom in foodservice. In deze editie Thera van Heuveln, customer operations manager van de gezonde supermarktformule VkusVill.
Twee locaties heeft deze van oorsprong Russische supermarktketen in Amsterdam. Als gevolg van de coronamaatregelen is het project VkusVill Café tijdelijk gestopt, maar de ambities van de formule zijn er in Nederland en in de rest van Europa niet minder om. Thera van Heuveln spreekt niet van een supermarktketen, maar van een verswinkel, omdat het assortiment zich beperkt tot versartikelen en dan nog hoofdzakelijk zuivel. “Dat is anders dan in thuisland Rusland”, zegt zij. “Daar telt de keten zo’n 1300 locaties en heeft het bedrijf een omzet van ongeveer 1,3 miljard euro. Maar daar gaat het niet om. Bij VkusVill, dat letterlijk vertaald ‘Smaak van het dorp’ betekent, gaat het meer om de mentaliteit in de bedrijfsvoering. Dat is ook hetgeen wat we hebben overgenomen, want de producten zijn allemaal lokaal en clean label, dus vrij van e-nummers en onnodige chemische processen. Het gaat dus niet om de goedkoopste inkoop, maar om datgene waar we als bedrijf voor staan.” Naast lokaal is dat eerlijk en betrouwbaar en het geven van een grote verantwoordelijkheid aan de eigen mensen. “Iedereen is gelijk binnen het bedrijf en doet datgene wat gedaan moet worden.”
Op zich zijn de kernwaarden van VkusVill toch niet direct de uitgangspunten waaraan je denkt als je aan Rusland denkt? Van Heuveln moet glimlachen, maar geeft wel aan dat de uitgangspunten serieus zijn en dat zij met hun formule wellicht ook een andere kant laten zien. De keten ziet Nederland onder andere als springplank naar de rest van Europa, maar een groei om de groei van de keten is er niet. Zelf kwam Van Heuveln in contact met de keten via een bevriende relatie die de formule kende uit Rusland. Van Heuveln zelf had na de verkoop van haar baby- en peutermaaltijdenbedrijf SPRUIT de handen vrij om iets nieuws op te pakken. En een bedrijf dat zich richt op gezonde en veel plantaardige producten leek haar een waardevolle uitdaging. Zeker in de huidige tijd waarmee je met voedsel impact kunt maken.
VkusVill is in 2012 in Moskou opgericht door softwareprogrammeur Andrey Krivenko, omdat hij gezonder wilde eten en dat die producten nauwelijks beschikbaar waren. In korte tijd werden er 1300 locaties geopend en inmiddels overweegt het bedrijf een beursgang in de Verenigde Staten. Vorig jaar werd de eerste vestiging aan de Ferdinand Bolstraat in Amsterdam geopend. Daarna volgde in februari van dit jaar de tweede aan de Kinkerstraat in de hoofdstad. Uitbreiden van het aantal locaties is een strategie van het bedrijf, de tweede strategie betreft verdere uitbreiding van het merk VKUS. Bedoeling is dat het merk straks op meerdere plaatsen verkrijgbaar is. Dat kan in supermarkten zijn, maar ook in speciaalzaken. Wat betreft de uitbreiding in winkels wordt gekeken naar groot Amsterdam. Van Heuveln: ”Ik kan wel verklappen dat de eerste volgende locatie in het Gooi zal gaan komen. We volgen wat dat betreft de Amsterdammer.”
De verswinkel Vkusvill wil plantaardige en pure startups een podium bieden. Zo kwam het bedrijf ook in aanraking met de twee sojamelkboeren Bart en Tom Grobben uit Twente met hun bedrijf De Nieuwe Melkboer. Van Heuveln: “Deze boeren laten zien hoe je de transitie van dierlijk naar plantaardig kun inzetten. Een fantastisch verhaal met een mooi, puur en lokaal product. Relatief beperkte productie hoort bij kleine producenten en dan hanteer je ‘op is op’. Anders kunnen dit soort goede initiatieven niet starten en dat zou zonde zijn. Dat hoort bij vers en weten onze klanten. Bovendien vermijd je verspilling. Daarnaast werken we samen met Too Good To Go. Voedselverspilling willen we zoveel mogelijk voorkomen. Ook als het gaat om onze verpakkingsmaterialen geldt: zo min mogelijk en zo duurzaam mogelijk, bij voorkeur honderd procent recyclebaar.”